Textielindustrie in Ninove
#STrOOM
#STrOOM neemt je mee naar originele erfgoedlocaties langs Dender en spoor.
Ontdek het verhaal van de schiptrekkers van Denderleeuw, de luciferindustrie van Ninove, de Aalsterse textielnijverheid, en de spoorverhalen uit Lede en Erpe-Mere!
Textielindustrie in Ninove
Tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw kende de textielindustrie een steile opgang in de hele Denderstreek. Dat was ook het geval in Ninove, waar in 1910 maar liefst 42% van alle werknemers in de textielindustrie werkte. In de Denderstad werd vooral garen en kunstzijde (rayonne) geproduceerd, maar ook afgewerkte producten zoals kant of pantoffels deden het goed. Hiermee was Ninove, na Aalst, het belangrijkste textielcentrum van het arrondissement.
Etablissements Stichelmans & Fils
Eén van de eerste textielfabrieken in Ninove was de garentwijnderij van Van Steenberghe Louis aan de latere Kaardeloodstraat, tussen de huidige Centrumlaan en de Geraardsbergsestraat. De fabriek werd beter bekend onder de latere naam ‘Etablissements Stichelmans & Fils’, opgericht in 1874. Voor 1900 was de fabriek van de familie Stichelmans vooral gespecialiseerd in de productie van vlasdraad, maar rond de eeuwwisseling werd er overgeschakeld op katoendraad. Het bedrijf zou blijven bestaan tot het einde van de jaren ’60.
Fabelta en Sofilaine
Tijdens het interbellum ging de textielexpansie verder, onder meer door de vestiging van de twee grote fabrieken ‘Sofilaine’ en ‘Soieries de Ninove’ (vanaf 1933 ‘Fabelta’) aan de latere Désiré De Bodtkaai. Bij Fabelta werd kunstzijde geproduceerd op basis van bladen wit karton die bestaan uit zuivere houtcellulose. In 1987 ging de fabriek over in de Beaulieugroep en in 1991 volgde een nieuwe overname door de Berry Floor Groep. De krimpende vraag naar viscosegarens deed het bedrijf uiteindelijk de das om. In 2005 sloot het bedrijf definitief de deuren.
Aan de achterzijde van Fabelta, ook aan de Dender gelegen, huisde “Sofilaine”. Dit bedrijf, opgericht in 1927, legde zich toe op het spinnen, twijnen en verven van kamwol. De geproduceerde garens waren zowel bestemd voor particulieren als voor de breigoed- en weefindustrie. De handbreiwol werd op de markt gebracht onder de merknaam “Laine 4 Points”, wat vele Ninovieters vandaag nog bekend in de oren klinkt. In 1977 legde dit bedrijf de boeken neer.
Garen en kant
Hoewel niet echt gesproken kan worden van een echte specialisatie, valt op dat vooral de garenproductie (spinnerijen, twijnderijen) goed vertegenwoordigd was in Ninove. Andere aanwezige subsectoren waren de weverij, de bonnetterie en de mechanische kantproductie. De eerste mechanische kantmachines kwamen uit Duitsland en zorgden voor een ware revolutie in het kantproductieproces. Bekende Ninoofse kantfabrikanten waren Lafontaine (Graanmarkt), Van den Bossche (Burchtdam) en Moeremans (eveneens Burchtdam).
Het belang van Ninove als centrum van de textielindustrie blijkt ook uit de omvang die sommige bedrijven hadden. De fabrieksgebouwen van ‘Sofilaine’, ‘Fabelta’, ‘Etablissements Stichelmans & Fils’ en ‘Werkhuizen Schuermans’ namen verschillende hectaren in beslag en konden zich gerust meten met de Aalsterse concurrentie. Verschillende Ninoofse ondernemingen hadden trouwens banden met de Aalsterse textielindustrie, hetzij via gemeenschappelijke aandeelhouders, hetzij doordat ze werden opgeslorpt door een Aalsterse onderneming.
Bomaanval in 1942
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden de textielfabrieken in Ninove zwaar te lijden onder het tekort aan grondstoffen. In hoeverre de activiteiten werden stilgelegd is echter niet bekend. De Ninoofse vestiging van de wolgarenproducent ‘Sofilaine’ kreeg tijdens een bomaanval eind 1942 een voltreffer te verwerken. Mogelijk wou men bij deze aanval de aanpalende ‘Fabelta’-vestiging treffen. Door het tekort aan natuurlijke textielvezels, die veelal van overzee moesten worden aangevoerd, trok de Duitse overheid immers volop de kaart van de synthetische vezels. De vestigingen van ‘Fabelta’, die in deze politiek een centrale positie innamen, waren dan ook van strategisch belang. Ook voor de ‘Oude Werkhuizen J. Stichelmans en Zonen’ hadden de Duitsers blijkbaar belangstelling. Het bedrijf werd onder het toezicht geplaatst van een “Kommissarischer Verwalter”. Deze hield in dienst van de Duitse overheid het reilen en zeilen binnen de onderneming in het oog.
Concurrentie en neergang
Na het einde van de oorlog profiteerde de Belgische textielindustrie van de tijdelijke afwezigheid van heel wat buitenlandse concurrenten. Ook de Ninoofse bedrijven maakten nog een aantal gouden jaren door. Vanaf het midden van de jaren ’50 ging het echter snel bergaf en in de jaren ’60 en ’70 volgden de faillissementen elkaar op. Enkel ‘Fabelta’ slaagde erin om, weliswaar met hulp van buitenaf, tot 2005 het hoofd boven water te houden. Meer nog, de vestiging aan de Désiré De Bodtkaai werd na de oorlog nog aanzienlijk uitgebreid. De kunstvezelproducent kon dan ook profiteren van het enorme naoorlogse succes van synthetisch textiel en had door de verregaande specialisatie en de hoge graad van mechanisatie minder te lijden onder de buitenlandse concurrentie.
Met de sluiting van Fabelta kwam een einde aan de Ninoofse textielindustrie. Vandaag zijn de leegstaande gebouwen nog enkel een stille getuige.
Bronnen:
De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie, Karsten Mainz, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, UGent, 2000-2001 http://www.ethesis.net/aalst_textiel/aalst_textiel_inhoud.htm
Ninovieters, Kaffeegieters, VVV Ninove, 1982
Fabelta Ninove slachtoffer van krimpende markt, verschenen in: De Standaard, 12 januari 2005, https://www.standaard.be/cnt/gm1bk3bj