Schiptrekkers van Denderleeuw
#STrOOM
#STrOOM neemt je mee naar originele erfgoedlocaties langs Dender en spoor.
Ontdek het verhaal van de schiptrekkers van Denderleeuw, de luciferindustrie van Ninove, de Aalsterse textielnijverheid, en de spoorverhalen uit Lede en Erpe-Mere!
Schiptrekkers van Denderleeuw
De inwoners van Denderleeuw worden de 'schiptrekkers' genoemd. Maar van waar komt deze naam?
De Dender kent een sterk kronkelend verloop en wordt hoofdzakelijk gevoed door regenwater. Dat zorgt voor grote waterpeilschommelingen naargelang de seizoenen. In de zomer kon je soms de rivier te voet doorwaden, in de winter zette de Dender de omliggende weilanden vaak volledig onder water. Deze sterke schommelingen in waterpeil en het kronkelend verloop van de Dender maakten scheepvaart op de Dender erg moeilijk.
Kanalisatie
Om de scheepvaart gemakkelijker te laten verlopen, werd de Dender vanaf 1185 meermaals gekanaliseerd. Tussen de 12de en de 15de eeuw kende de Denderstreek een economische bloei door de ontwikkeling van de internationale handel in Brabant en de landbouw en ambachten in Henegouwen. In de 15de eeuw werden langs de Dender graan, steen, kalk, hout, ijzer, laken, wijn, bier, hop, huiden, kaas, haring, olie, boter, look en ajuinen vervoerd. Maar de godsdienstoorlogen en de opstand tegen Spanje tijdens de tweede helft van de 16de eeuw zorgden voor een ontvolking van de streek.
Dankzij de Vrede van Munster (1648) kende de Denderstreek een economische heropbloei en werd de Dender als verbinding tussen Henegouwen en de Schelde erg belangrijk. Maria Theresia van Oostenrijk liet daarom tussen 1740 en 1780 kanalisatiewerken uitvoeren. In 1747 telt de Dender tussen Ath en Dendermonde al zo’n twintig sluizen. In 1840 neemt de prille Belgische staat het bestuur van de Dender in handen. Tussen 1863 en 1868 wordt de Dender van oorsprong tot monding gekanaliseerd.
Schiptrekkers
In de 19de eeuw is het transport van steenkool uit Wallonië een belangrijke factor. Verder worden over de Dender ook kalksteen, kalk, arduin uit Lessen, bakstenen, pannen, hout en graangewassen vervoerd. Tot het einde van de 19de eeuw moesten de schepen door mensen, de zogenaamde schiptrekkers, worden voortgetrokken. In scheepstermen heet dit ‘scheepsjagen’, vandaar de term ‘jaagpad’ voor het pad waarover de schiptrekkers liepen. Tot in de vroege 20ste eeuw bleef de scheepvaart trouwens nog aangewezen op mankracht, al dan niet gecombineerd met paardenkracht.
Denderleeuw, dat centraal gelegen is tussen Dendermonde en Ath, was in de 19de eeuw gekend voor zijn vele schiptrekkers. Vooral in de wijk Huissegem woonden vele schiptrekkersgezinnen. Het beroep van schiptrekker werd uitgeoefend door stoere bonken, ruw in taal en omgang. Zij hadden geen verstand nodig om een binnenschip vooruit te trekken. Hun handen waren genoeg. De ruwheid die hen zo typeerde, was ook de Denderleeuwse dorpspastoor opgevallen: in 1845 noteerde hij dat ‘de schiptrekkers erg vaak vloeken en hun kinderen verwaarlozen een goede opvoeding te geven’.
De Denderleeuwse schiptrekkers waren dan ook noeste werkers die zich vaak per dag aan lokale schippers verhuurden. Rond 1860 telde Denderleeuw zo’n 50 schippers en een klein honderdtal schiptrekkers. Opmerkelijk is dat in de bevolkingsregisters van die periode ook vrouwen en kinderen worden vermeld met schiptrekker als beroep.
De meeste schepen werden getrokken door meerdere personen. Beneden aan het schip maakte de schipper een touw vast. Het touw liep dan langs de bovenmast om het oeverriet niet te beschadigen. En zo werd het trektouw verbonden met de trekgordel. De scheepstrekker droeg ter hoogte van de borst een brede trekgordel van leer, jute of gevlochten hennep. Bij het trekken moest hij gelijke tred houden en zo mogelijk dit tempo de hele dag aanhouden. Had de schiptrekker tegenwind, dan was het erg zwaar.
Langs de rivier waren de herbergen de ideale plekken waar schippers en schiptrekkers ontmoetten. Het laatste authentieke schiptrekkershuis in de Zandplaatstraat is ondertussen verdwenen. Maar de naam van de schiptrekker leeft nog verder in de spotnaam die de gemeente Denderleeuw koestert als eerbetoon aan deze mannen en vrouwen. Op 25 juni 2007 werd de Schiptrekkersbrug officieel ingehuldigd. Deze locatie werd niet toevallig gekozen, want op deze plaats bevond zich het verdwenen veerpont tussen Liedekerke en Denderleeuw.
Tekst: Bart Merckaert
Bronnen:
Van schiptrekker tot pendelaar, Jacques Van Mallo. Uitgeverij Groeninge – Kortrijk, 1978
Geschiedenis van Denderleeuw, Jozef De Brouwer, Drukkerij ‘De aankondiger’ – Aalst, 1960
https://www.erfgoedceldenderland.be/stroom
https://www.denderleeuw.be/vrije-tijd/ontdek-denderleeuw/erfgoed-dender…
http://www.standaard.be/cnt/l31e27on (artikel inhuldiging schiptrekkersbrug)