Textielindustrie in Aalst
#STrOOM
#STrOOM neemt je mee naar originele erfgoedlocaties langs Dender en spoor.
Ontdek het verhaal van de schiptrekkers van Denderleeuw, de luciferindustrie van Ninove, de Aalsterse textielnijverheid, en de spoorverhalen uit Lede en Erpe-Mere!
Textielindustrie in Aalst
De textielindustrie is nauw verweven met de Aalsterse geschiedenis. Aalst ontwikkelde zich in de middeleeuwen al snel tot een regionaal handelscentrum. Dat had de stad te danken aan zijn strategische ligging op de verbindingsweg tussen Brugge en Keulen enerzijds en door zijn ligging aan de Dender anderzijds. Langs de haven konden grondenstoffen worden aangevoerd en vonden afgewerkte producten hun weg naar geïnteresseerde kopers.
Laken, linnen en tapijtwevers
De textielnijverheid was een belangrijk onderdeel van de economische activiteit die zich vooral op de linkeroever van de Dender ontwikkelde. In de 14de en 15de eeuw groeide het ambacht van de lakenwevers uit tot de belangrijkste economische macht in de stad. Toen tijdens de 16de eeuw de concurrentie van het Engelse laken steeds groter werd, werd hun positie ingenomen door de linnen- en tapijtwevers. Vooral dankzij deze laatsten zou Aalst een grote bekendheid verwerven.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kende de economische activiteit in Aalst een zware terugval, waarvan de stad zich pas rond 1700 herstelde. Tijdens de 18de eeuw ontwikkelde Aalst zich tot een centrum van de linnennijverheid in de regio. Naast de vele linnenblekers waren in de stad ook talrijke garentwijnders en blauwververs actief. Net als hun Gentse collega’s profiteerden ook de Aalsterse ondernemers van het gunstige economische klimaat onder de Franse bezetting. De grote Franse afzetmarkt, de door de Franse overheid doorgedrukte politieke en economische veranderingen, zoals de nationalisatie en gunstige verkoop van kerkelijke en adellijke goederen, zorgden ook hier voor een bloeiende handel en nijverheid.
Mechanisatie
Al in 1773 starten François Devillers en Pierre Legot in Aalst de eerste katoenweverij waarin verschillende weefgetouwen staan. Andere ondernemers volgen hun voorbeeld. De trend naar schaalvergroting is ingezet. Wat volgt, is een langzame metamorfose van de textielnijverheid in Aalst. De kleinschalige huisnijverheid, gekenmerkt door handgesponnen en -geweven textiel, delft het onderspit tegen steeds krachtigere en betere machines. In de jaren 1840 is deze omslag een feit. De machines hebben onherroepelijk gewonnen.
De bakermat van de Aalsterse textielindustrie bevond zich rond de Voldersstraat. Hier waren verschillende kleine ateliers (twijnderijen, spinnerijen, weverijen) die in het midden van de 19de eeuw uitgroeiden tot grote en belangrijke textielfabrieken.
Tegen het einde van de 19e eeuw was Aalst een van de belangrijkste textielregio's van België met talloze ondernemingen. We geven slechts enkele voorbeelden:
Van Santen-Vandewiel: stoommachine
In 1823 werd de katoenfabriek Van Santen-Vandewiel opgericht. Adrien Van Santen was een van de grote textielpioniers van Aalst. Hij liet als eerste textielondernemer een stoommachine plaatsen (1834). De machine gaf een boost aan zijn productie. Van Santen-Vandewiel werd de grootste textielfabriek van Aalst op dat moment: in 1835 telde het bedrijf 97 arbeiders aan de machines en deed het een beroep op een vijftigtal thuiswerkers voor het fijne werk. In 1860 sloeg het noodlot toe. Een nachtelijke brand verwoestte het bedrijf. De terreinen werden verkocht aan naburig garenfabriek Eliaert-Cools.
Eliaert-Cools: grootste werkgever midden 19e eeuw
Ook Corneille Eliaert startte hier in 1823 met een textielfabriek - Eliaert-Cools, een naaigarenfabriek. Eliaert-Cools investeerde pas in 1850 in een eerste stoommachine, maar dat was de start van een ongebreidelde groei. In 1855 was het bedrijf met driehonderd arbeiders de grootste werkgever van Aalst. De fabriek stond bekend om zijn innovatiedrang en werd een van de meest geavanceerde garenfabrieken van ons land. Het textiel van Eliaert-Cools behoorde tot de wereldtop. Tot 1894 werd hier garen geproduceerd onder de naam ‘La Linière Alostoise’. Tijdens de consolidatiegolf in de textielsector op het einde van de 19de eeuw ging het bedrijf op in ‘Geerinckx, De Naeyer & Cie’ (later ‘Roos, Geerinckx & De Naeyer’). In 1968 werden de fabriekshallen afgebroken.
Vandersmissen: ‘iets’ betere arbeidsvoorwaarden
Het was ook in deze wijk dat Charles en Edouard Vandersmissen in 1833 hun katoentwijnderij oprichtten. Om te kunnen uitbreiden, verhuisden de broers in 1840 naar het Keizersplein. Het bedrijf van de Vandersmissens legde eind 19de eeuw de boeken neer. Een gebrek aan modernisering werd hen fataal. Wat dit bedrijf echter bijzonder maakt, is het statuut van hun arbeiders. Zij hadden het hier iets beter dan in andere Aalsterse fabrieken. Terwijl het gemiddelde dagloon voor een arbeider in die tijd 1,5 frank per dag bedroeg, konden zij er tot 65 cent per dag meer verdienen.
Cumont: innovatie en fusie
Nog aan het Keizersplein woonde de textielbaron Jean Charles Cumont. Achter zijn privé-eigendom startte hij in 1839 een garenfabriek (twijnderij). Cumont miste de boot van de industrialisering niet. Midden 19de eeuw breidde hij zijn machinepark uit met stoommachines, waardoor hij zijn productie sterk kon opdrijven. De garens van Cumont kenden internationale successen. Ze vielen in de prijzen op de wereldtentoonstellingen van Londen (1851), Parijs (1855) en Wenen (1873), en dat betekende heel wat. Op wereldtentoonstellingen konden ondernemers immers uitpakken met hun kunnen. Er werden contacten gelegd en deals gesloten. Deelnemen aan zo’n internationaal evenement getuigde van ambitie. Er prijzen in de wacht slepen, was een springplank naar zakelijk succes.
Jean Charles Cumont overleed in 1864. Zijn zoon Charles Alexander nam het bedrijf over en zette het succesvolle ondernemerschap van zijn vader verder. In 1891 koos hij ervoor om een fusie aan te gaan met een ander vermaard textielbedrijf uit Aalst: spinnerij en twijnderij F.F.R. (Filature et Filteries Réunies)/ De fabriek achter het huis van Cumont sloot en de volledige garenproductie verhuisde naar de vestiging van F.F.R. aan de Tragel. Met de Dender en een spoorlijn voor de deur konden grondstoffen en goederen veel vlotter af- en aangevoerd worden.
F.F.R. (Filature et Filteries Réunies): fusie en schaalvergroting
Aan de Tragel waren enkele fabrieken van fusiebedrijf F.F.R. gevestigd. Het bedrijf ontstond in 1886 door een samensmelting van drie Aalsterse textielbedrijven: de gevestigde katoenspinnerij ‘J.B. Jelie’ en de vrij jonge twijnderijen ‘Druwé-Hendrickx’ en ‘Borreman-Van Melckebeke’. Door hun complementaire activiteiten te fuseren, vormden ze een sterke groep en konden ze op grotere schaal werken. Hun tactiek was een schot in de roos. Nauwelijks een jaar na de fusie werd een filiaal opgericht in Duitsland en tien jaar later (1897) waagde F.F.R. zich aan investeringen in Schotland. Net vóór de eeuwwisseling stapte ‘J.B. Jelie’ uit de F.F.R. Zijn bedrijf ging alleen verder als ‘Filature du Canal’. F.F.R. daarentegen bleef het pad van overnames en fusies bewandelen. Het floreerde en groeide uit tot een wereldspeler. Het Aalsterse garen viel regelmatig in de prijzen op wereldtentoonstellingen en internationale nijverheidsbeurzen. Na WO II nam de concurrentie op de wereldmarkt toe. In de jaren ‘50 werd F.F.R. overgenomen door een Britse multinational en volgde het verval. Uiteindelijk viel in 1989 het doek over de laatste productielijnen in Aalst en werd de productie aan de Tragel definitief stilgelegd.
Filature du Canal van trendsetter J.B. Jelie
Aan de Sint-Annabrug, waar nu het fonkelnieuwe Administratief Centrum is gevestigd, stond de ‘Filature du Canal’ van J.B. Jelie. Hij is een van de voortrekkers van de textielindustrie in Aalst. In 1821 richt hij een eigen garentwijderij op. Vandaag zouden we hem een trendsetter noemen: Jelie zoekt constant naar manieren om de productie en de kwaliteit van zijn naaigarens te verbeteren. Hij investeert voortdurend in nieuwe machines en methoden. Zijn baanbrekend werk maakt hem tot een van dé toonaangevende figuren uit de Belgische textielindustrie. Het levert hem het ereteken van Ridder in de Leopoldsorde op, uitgereikt door Leopold II in 1856. In 1867 staan er in dit gebouw aan de Werf drie grote stoommachines en werken er 550 arbeiders. Zij maken katoengaren en later ook breiwol. Jelie is een van de oprichters van de sterke Aalsterse fusievennootschap F.F.R. (1886), maar trekt zich eruit terug in 1898. Zijn bedrijf groeit uit tot een van de grootste fabrieken in Aalst. Net als zoveel andere textielbedrijven moet de ‘Filature du Canal’ de boeken sluiten in de nasleep van de economische crisis in de jaren ‘50. In 1969 valt het doek over het bedrijf. Het gebouw houdt nog stand tot 2010 (veel Aalstenaars hebben het nog als postgebouw gekend). Dan wordt het afgebroken om plaats te maken voor overheids- gebouwen, waaronder het nieuw Administratief Centrum van de stad.
Bonneterie Bosteels-De Smeth: Du Parc
In de Erembodegemstraat, op een boogscheut van het centrum, was tot 2001 bonneterie Bosteels-De Smeth gevestigd. In de volksmond werd het textielbedrijf ‘Du Parc’ genoemd. Het beleefde zijn hoogdagen tussen de jaren ‘50 en ‘80. Du Parc was rond 1875 gesticht door het echtpaar Gustaaf Bosteels en Marie-Cécile De Smeth. Ze hadden in de stad een atelier voor breigoed. Daar werden eerst wollen handschoenen gemaakt. Later schakelden ze over op kousen. Deze fabrieksgebouwen werden opgetrokken in 1922. Er werd geïnvesteerd in nieuwe machines. De productie schoot de hoogte in. Het ging het bedrijf voor de wind. Bosteels-De Smeth groeide uit tot een leidinggevende kousenfabrikant met drie productievestigingen in Aalst. Dit was de grootste. In 1953 bracht de firma nylonkousen op de markt onder de naam Du Parc. De luxepanty’s zorgden voor een internationale doorbraak en werden verkocht in boetieks van New York tot Tokyo. Vanaf de jaren ‘80 taande het succes. Ondanks verwoede pogingen bleek ook Du Parc niet opgewassen tegen de concurrentie van de lageloonlanden. Het bedrijf sloot moegestreden de deuren in 2001.
Tekst: Bart Merckaert
Bronnen:
Geweven, gekost en gesponnen: het rijke textielverleden van Aalst, Ann Degeest, Carolien De Neef, Lieze De Winne, Luc Geeroms, Jeroen Meert e.a., D.A.D.D. vzw en Erfgoedcel Aast, Aalst, 2014, 176 p.
De textielnijverheid in het arrondissement Aalst (1914-1944): een industriële archeologie, Karsten Mainz, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, UGent, 2000-2001 http://www.ethesis.net/aalst_textiel/aalst_textiel_inhoud.htm
Over keizers, kapiteintjes en baronnen, Op stap door het rijk industrieel verleden van Aalst, Toerisme Aalst, 2017, 19 p.
Waar is de tijd: 1000 jaar Aalst, Stad Aalst, Uitgeverij Waanders, Zwolle, 2004.