Ninoofse stekskes
#STrOOM
#STrOOM neemt je mee naar originele erfgoedlocaties langs Dender en spoor.
Ontdek het verhaal van de schiptrekkers van Denderleeuw, de luciferindustrie van Ninove, de Aalsterse textielnijverheid, en de spoorverhalen uit Lede en Erpe-Mere!
Ninoofse stekskes
De inwoners van Ninove worden door hun streekgenoten wel eens spottend ‘wortelkrabbers’ of ‘kaffeegieters’ genoemd, maar ook ‘Steskesmannen’ is één van hun spotnamen. Een ‘stekske’ is het plaatselijke dialectwoord voor lucifer.
Grootste luciferproducent
De term ‘Stekskesmannen’ is een duidelijke verwijzing naar de lucifersindustrie die hier bloeide tussen 1884 en 1974. Groot-Ninove heeft elf luciferfabrieken gekend: tien in het stadscentrum en één in Okegem. In de jaren 1920 is Ninove ontegensprekelijk het belangrijkste luciferscentrum van België: de Ninoofse luciferfabrieken tellen dan samen zo’n 4000 werknemers, die de helft van de totale Belgische luciferproductie voor hun rekening nemen.
Aarzelende start
Nochtans begint het Ninoofse luciferverhaal vrij aarzelend, want het eerste luciferfabriek van Firmin Jacobs-Wincq opent pas in 1884 de deuren naast de Koepoort (waar later de Katholieke Kring gevestigd was). In 1889 stichten François Vanden Bossche, Valery Violon en Louis Cobbaert een luciferfabriek aan de Dender, op de plaats van het huidige stadsmagazijn en het Pol De Montplein. Met 120 miljoen luciferdoosjes per jaar is dit een gemiddeld bedrijf. In 1912 wordt het bedrijf opgeslorpt door de “Union Allumettière” Usine 5. In 1927 worden de activiteiten aan het huidige Pol De Montplein stopgezet en worden de gebouwen deels afgebroken. De overgebleven gebouwen krijgen deels een nieuwe functie als magazijn.
Denen en Zweden in Ninove
Diezelfde Louis Cobbaert vraagt in 1899 de toelating om een andere luciferfabriek op te richten aan de Dender, op de plaats waar zich nu het stadspark bevindt. In 1908 kopen Deense industriëlen zich in het bedrijf. Maar hoe verzeilen de Denen in deze stad aan de Dender? In de zomer van 1907 kent Denemarken heel wat sociale onrust en sluiten vele luciferfabrieken de deuren. Om hun export op peil te houden, besluiten ze hun productie elders in Europa onder te brengen. Omdat de lonen in België maar de helft bedragen van de Deense lonen, is de keuze voor België snel gemaakt. Dit bedrijf met 450 werknemers produceert jaarlijks 420 miljoen doosjes, wat het tot één van de grotere Ninoofse luciferfabrieken maakt.
In 1912 fuseren negen luciferbedrijven tot de “Union Allumettière”, dat een begrip wordt in de Denderstreek. Amper dertien jaar later, in 1925, ging de “Union Allumettière” voor 75% over in Zweedse handen.
Bombardementen in 1940 en een nieuw stadspark
In 1940 wordt de fabriek aan het huidige stadspark door een Duits bombardement grotendeels verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de productie overgebracht naar Overboelare. De stad Ninove koopt de terreinen in 1949 en legt er het stadspark aan. Van de fabriek “L. Cobbaert, K.E.T., Union Allumettière” blijft aan het stadspark nog enkel de aanlegsteiger over. Aan deze steiger werd het hout gelost en de afgewerkte lucifers op het schip geladen.
Zweden sluiten concurrentie uit
Op de hoek van de Kaaistraat en de Graanmarkt richten de gebroeders Adriaens in 1919 een luciferbedrijf op in de gebouwen van een voormalige garenstoomtwijnderij. Al snel kampt het bedrijf met plaatsgebrek en kopen de broers Adriaens gronden aan in de Pamelstraat. In 1927 wordt de fabriek verkocht aan “Williams C. Edwards & Co. Ltd.” uit Londen, maar weinigen weten dat zij onder invloed staan van Zweedse industriëlen. Vrij kort na de overname werd de productie al stopgezet, wat een veelgebruikte tactiek was van de Zweden om concurrentie uit te sluiten.
Belga Match
Op de hoek van de Désiré De Bodtkaai en de Fabriekstraat verrijst in 1920 de luciferfabriek van de broers Stevens uit Meerbeke. De productie komt pas een goed jaar later op gang. Zij produceren onder de merknaam “Conqueror” voor de Britse markten en onder de merknaam “Belga Match” voor de Belgische markt. Zij produceren 140 miljoen luciferdoosjes per jaar. In 1925 wordt “Belga Match” ook de bedrijfsnaam en telt het bedrijf al zo’n 500 werknemers. Omdat het bedrijf een bedreiging vormt voor de Zweedse luciferindustriëlen die in ons land actief zijn, wordt het in 1929 overgekocht door “Fabriques Belges d’Allumettes S.A.”. Na de fusie van de “Fabrique Allumettes S.A.” en “Union Allumettière S.A.”. wordt het bezit van deze laatste.
De meeste luciferbedrijven in Ninove waren gevestigd rond de Dender, maar “La Coloniale Allumettière S.A.” is hierop een uitzondering. Dit bedrijf, opgericht in 1923 door een tiental vooral Brusselse industriëlen, is gesitueerd in de Fernand Tavernestraat en de Doornweg. Het produceerde zo’n 180 miljoen luciferdoosjes per jaar. In 1929 fusioneert het bedrijf met de “Union Allumettière S.A.”. Tien jaar later worden de fabrieksgebouwen afgebroken en verrijzen er woningen.
In de Nederwijk bevinden zich twee luficerbedrijven. Enerzijds is er “Usines Merckx & Cie”, opgericht in 1923 door vooral Ninoofse vooraanstaanden. Zij halen een productie van zo’n 120 miljoen doosjes per jaar, vooral bestemd voor de Britse markt. De productie moet tot ongeveer 1931 zijn doorgegaan. Dan wordt het gefusioneerd met “Fabrique Allumettes S.A.”. De oude fabrieksgebouwen staan nog steeds aan de Mallaardstraat.
Het roodkot
De andere luciferfabriek uit de Nederwijk is die van de familie De Bodt. Deze familie slaagt er in 1924 om een monopolie voor de import van lucifers in Turkije in de wacht te slepen. Opmerkelijk want de familie bezit op dat ogenblik nog geen fabriek. Meteen wordt gestart met de bouw van een fabriek naast de “Usines Merckx & Cie”. Een jaar later deponeert Désiré De Bodt het merk “S.A. Usines Allumettières des Flandres”. De zaken lopen goed en in 1926 wordt de naam van de fabriek veranderd in “Société Générale Allumettière et Forestière S.A.”, kortweg “Sogalfor”. Deze fabriek stond in Ninove bekend als het ‘ROODKOT’ omwille van de arbeiders die met rood haar in het straatbeeld verschenen door het gebruik van rhodamine, een kleurstof die de lucifers hun rode kleur bezorgt. In 1929 gaat het bedrijf op in “Union Allumettière S.A”. Na de Tweede Wereldoorlog bedraagt de productie 240 miljoen doosjes per jaar. Het bedrijf sluit de deuren in 1966. Nog steeds verwijst de Désiré De Bodtkaai aan de overkant van de Dender naar deze Ninoofse luciferindustrieel.
Fantasia Match
Tussen 1928 en 1936 bevindt zich nog een klein luciferfabriekje aan de Oude Kaai. “Fantasia Match” specialiseert zich in het maken van fantasielucifers. Deze lucifers worden in alle kleuren gemaakt, maar het blijkt geen succes. Het bedrijf wordt overgenomen door “Swedish Match”.
Nervia Match
In Okegem richten Gustaaf Borginon, Jozef De Schepper en Philemon Vanderkelen in 1913 een maalderij en fabriek voor scheikundige meststoffen op langs de Dender. De fabriek krijgt de naam ‘Denderboer’, maar komt niet echt op gang. Vier jaar later vragen de bedrijfsleiders daarom een toelating om een luciferfabriek te mogen oprichten. Allicht krijgen ze die niet, want in 1921 volgt een nieuwe aanvraag die gunstig wordt beoordeeld. “Nervia match” wordt het gedeponeerde huismerk. In 1926 bedraagt de productie 100 miljoen doosjes. In 1928 wordt het fabriek verkocht aan SOFORBEL, dat later in handen komt van “Fabriques Belges d’Allumettes S.A.”.
Ninoofse lucifers tot 1974
Het bedrijf dat als laatste luciferfabriek de deuren sluit in 1974, is de “Allumettière Alfred Merckx S.A.”. Deze fabriek, opgericht in 1928, ligt eveneens aan de Dender, maar uit het centrum stroomafwaarts richting Okegem. In het begin heeft deze fabriek enkel een machine voor het maken van de doosjes, de houtjes en de kopstof maar in 1936 kopen zij een dopmachine voor het aanbrengen van de zwavelstof op de stokjes.
Tot dan toe was het doppen van de stokjes in de zwavel een heel ongezond werk, want de gifdampen die uit de zwavelbrij opstijgen, tasten niet alleen de longen en de ingewanden aan, maar vooral het beendergestel. Het bedrijf sluit de deuren in 1974, omdat de verkoop van lucifers al een tijdje terugliep door de stijgende verkoop van benzineaanstekers.
Met de sluiting van de “Allumettière de Ninove Merckx & Co. S.A.” valt het doek over 70 jaar luciferindustrie in Ninove. Op het hoogtepunt, in de jaren 1920, tellen alle luciferfabrieken in de Denderstad samen zo’n 4000 werknemers. De meesten komen uit Ninove of de dorpen in de omgeving. Hun lot is weinig benijdenswaardig: er is het erg lage loon, de ongezonde lucht in de fabrieken, het permanente brandgevaar, de lange werkdagen, en niet in het minst de kinderarbeid … Vanaf 1910 tot eind de jaren 1950 zijn werkstakingen dan ook schering en inslag.
Samen met de luciferfabrieken verdwijnen in de Denderstreek ook de garenfabrieken, de twijnderijen en sigarenfabrieken. Wat rest, is heel wat waardevol industrieel erfgoed.
Tekst: Bart Merckaert
Bronnen:
De Stekskesmannen: 90 jaar luficerindustrie in Ninove, Ad Jansen, Danny Robben, VVV Ninove, 1998
De eeuw van België, Marc Reynebeau, Lannoo, 1999