STROOM EN STOOM: elektriciteitscentrale en stoomnetwerk in Aalst
#STrOOM
#STrOOM neemt je mee naar originele erfgoedlocaties langs Dender en spoor.
Ontdek het verhaal van de schiptrekkers van Denderleeuw, de luciferindustrie van Ninove, de Aalsterse textielnijverheid, en de spoorverhalen uit Lede en Erpe-Mere!
STROOM EN STOOM: elektriciteitscentrale en stoomnetwerk in Aalst
Wist je dat Aalst in de twintigste eeuw een pioniersrol vervulde door de uitbouw van een warmteverdeelnet? Het netwerk van 45 kilometer buizen voorzag 3.500 huizen, appartementen, scholen, fabrieken, ziekenhuizen en andere gebouwen van stoom. Op die energie werkten centrale verwarmingen en het genereerde ook warm water in Aalst.
Steenkool
We keren terug naar het begin van de twintigste eeuw. Heel wat Aalsterse huizen worden verwarmd met steenkool. In combinatie met de rook uit de fabrieksschoorstenen zorgt dit voor een constante, hinderlijke luchtvervuiling in de Denderstad. Al op 22 december 1910 kaart De Denderbode het probleem aan en pleit het voor het gebruik van elektriciteit in plaats van de vervuilende verbranding van steenkool:
“Gelukkig is de elektriciteit opgetreden als eene weldoende toovergodin… Hier in Aalst b.v. loopt er aan ’t sas water genoeg verloren om veel meer elektriciteit voort te brengen dan er nodig is om de stad te verlichten, om eenen grooten watermolen te doen draaien.”
Die grote watermolen kwam er niet, maar twee jaar later, in 1912, keurt de gemeenteraad een vergunning goed voor elektriciteitsdistributie door de Sociétè d’Electricité du Nord de la Belgique. Alle Aalstenaars krijgen wat later een formulier in de bus: wie wil, kan zich abonneren op elektrische stroom. Een nieuw tijdperk is aangebroken.
Een nieuwe elektriciteitscentrale op… steenkool!
Eerst wordt de elektriciteit nog aangevoerd vanuit Mechelen, maar in 1922 is de centrale operationeel. Ze wordt uitgebaat door Intercom, een voorloper van Electrabel, en staat aan de Erembodegemstraat, tussen het stadspark en de Dender. Voor de werking van de centrale moeten enorme hoeveelheden steenkool worden aangevoerd en dat gebeurt met aken. Al snel regent het klachten over de centrale: er is de vervuilende rook, de grauwe asregen en het vervuilde Denderwater. Een onschuldige wandeling in het stadspark is door de nabij gelegen elektriciteitscentrale geen pretje. De vele klachten leidden tot interpellaties in de gemeenteraad en zelfs tot de vaststelling van schade en hinder door een gerechtsdeurwaarder. Daarom roept het stadsbestuur in 1928 de hulp van het provinciebestuur in om de exploitatievoorwaarden te verscherpen, wat ook gebeurt. Maar dat brengt weinig zoden aan de dijk. De klachten over milieuvervuiling blijven aanhouden tot aan de vooravond van WO II.
Van steenkool naar stoom
Na WO II krijgt de centrale het moeilijk om aan de steeds stijgende energiebehoeften van Aalst en omgeving te beantwoorden en moet beroep gedaan worden op andere centrales, waardoor de Aalsterse centrale nog enkel werkt als piekcentrale. In 1950 staat Intercom voor een keuze: sluiting of reconversie. Stilaan rijpt het idee om een energiezuinig stadsverwarmingsnet op stoom uit te bouwen. Er wordt beslist te investeren in een toen hypermoderne, energiebesparende waterkrachtkoppeling-installatie, voor de gelijktijdige productie van elektriciteit en stoom. De stoom zal vooral gebruikt worden door de lokale textiel- en voedingsbedrijven.
In 1955 is de stoomcentrale van Interstoom werkelijkheid. Aan de Dender staat nu de allereerste hogedrukcentrale van Europa. Maar al snel krijgt het verhaal een onverwachte wending. Heel wat Aalsterse textielbedrijven sluiten de deuren tussen 1956 en 1965, waardoor de stoomcentrale belangrijke afnemers verliest. Om een te grote overcapaciteit te voorkomen, wordt het net uitgebreid zodat ook openbare gebouwen en burgerwoningen kunnen worden aangesloten. Een geniale zet, want enkele jaren zou de oliecrisis uitbarsten.
Op 31 oktober 1984 woedt een hevige brand in de stoomcentrale. De centrale is volledig verloren. Een paar honderd meter wordt eind de jaren ’80 een nieuwe centrale gebouwd. De nieuwe centrale moet 150 ton stoom per uur afleveren en kost 3,2 miljard Belgische frank.
Definitief einde
Maar opnieuw neemt het verhaal een andere wending: door de verminderde warmtebehoefte van de belangrijkste afnemer (Amylum) blijkt de stoomcentrale niet langer rendabel. In 1997 wordt daarom beslist de centrale definitief en gefaseerd uit dienst te nemen. De stoomcentrale blaast haar laatste stoom uit in 2007.
De centrale in Aalst was voorloper op vlak van de ontwikkeling van de energiebesparende warmtekrachtkoppelingstechniek. Alleen in Aalst, Zwevegem en Verviers is in België een warmteverdeelnet op zo’n schaal uitgebouwd.
Tekst: Bart Merckaert
Bronnen:
https://www.hln.be/in-de-buurt/aalst/eandis-onderzoekt-terugkeer-stoom~abdc1121/
https://www.eoswetenschap.eu/geschiedenis/de-vlijt-stond-de-lucht-geschreven
Vlaams Parlement, parlementaire vraag nr. 294 van dhr. Bogaert van 11 april 2003 over de afbouw van het stroomnet in Aalst
Heeft Aalst de origineelste en … de beste verwarming?, André Heyvaert in De voorpost, 18 januari 1974
Aalst, modernste Vlaamse stad op gebied van verwarming, Roel Van de Plas in De voorpost, 9 april 1976
Afbeelding voorpagina: Verz. Stadsarchief Aalst, bruikleen J. Louies, foto H. Louies