Aalst Carnaval Belicht
Carnaval
Denderland is een echte carnavalsregio. Aalst Carnaval is wereldberoemd, maar ook Ninove, Denderleeuw en Lede hebben eigen carnavalstradities.
De erfgoedcel zet mee haar schouders onder dit uniek stukje immaterieel erfgoed.
© cover door Gert Swillens
Aalst Carnaval Belicht
Aalst Carnaval is en blijft bijzonder immaterieel erfgoed!
Om de erkenning als bijzonder immaterieel cultureel erfgoed te kunnen behouden, worden tal van borgingsacties ondernomen. Eén van deze acties is de reeks minidocumentaires die Erfgoedcel Denderland liet maken over diverse facetten van het Aalsters Carnaval. Tot nu omvat de reeks:
Keizers en Prinsen (2020)
Prins Carnaval heeft een bijzondere rol tijdens Aalst Carnaval. Drie dagen lang is hij in het bezit van de sleutels van de stad en is hij feestburgemeester. De prins trekt op carnavalszondag de stoet op gang, doet op maandag de ajoinenworp vanop het stadhuis en steekt de vastenavondpop in brand op dinsdag.
De eerste prins carnaval werd niet verkozen, maar in 1953 aangeduid door het stedelijk feestcomité ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van de stoet. Een echte verkiezing kwam er pas vanaf 1954. Toen werd je nog verkozen op basis van je kostuum. Een echte show was er nog niet. Tijdens de eerste jaren domineerde Fransky De Boitselier de prinsenverkiezingen met overwinningen in 1954, 1955 en 1956, waarna hij ook tot keizer werd gekroond. In de jaren ’60 werd het Aalsterse dialect de voertaal van de prinsenverkiezing, onder impuls van Kamiel Sergeant die later ook keizer zou worden. De Aalsterse carnavalsliedjes waren toen een nieuwigheid: kandidaten brachten eigen singeltjes uit, klassiekers die we tot op vandaag nog kennen. In de jaren ’70 evolueerde de prinsenverkiezing naar een echte show vol humor, spot en satire.
De prinsenverkiezing bleef lang een mannenzaak, maar in 1989 was er voor de eerste keer een vrouwelijke kandidate. Het duurde echter nog tot 2012 voor er een vrouwelijke prins carnaval verkozen werd: Stephanie Daeleman bleef toen als enige kandidaat over. Ook vandaag maken we een unicum mee: met de verkiezing van Yvan De Boitselier is de derde generatie binnen een familie verkozen tot prins carnaval. We kunnen dus echt spreken van een dynastie.
Vaste Groepen – een vaste waarde (2019)
Jaarlijks lokt de zondagsstoet tot 100.000 kijklustigen naar Aalst Carnaval. De typische satire en spot van de carnavalsverenigingen blijven tot de verbeelding spreken. De ‘losse groepen’ vormen met ludieke en actuele thema’s het peper en zout van de stoet, terwijl de ‘vaste groepen’ meer inzetten op pracht en praal.
AKV Possensje is één van die vaste groepen. Dertig jaar geleden begonnen zij in de categorie ‘kleine groep’, om nadien door te groeien naar een ‘middelgrote groep’ en tenslotte een ‘grote groep’ te worden. Deze categorieën hebben weinig te maken met het aantal leden, maar zijn een indeling volgens de lengte van de wagens die gebouwd worden. Zo mag een ‘grote groep’ tot 50 meter praalwagen bouwen.
Het echte voorbereidingswerk begint met een goed idee voor een origineel carnavalsthema. Op basis van dat idee wordt een verhaal uitgeschreven, waarna een visuele voorstelling op basis van schetsen wordt gemaakt. Om de wagens op te bouwen start men met een platte kar, waarop een constructie gelast wordt die de figuren in piepschuim kan dragen. Veel aandacht gaat ook naar de technische kant van de praalwagen: er moet verlichting voorzien worden en soms ook bewegende onderdelen. Tenslotte moet de hele wagen piekfijn afgewerkt en geschilderd worden.
Ook de kostuums vormen een belangrijk onderdeel van de uitwerking van het thema. Na een eerste brainstorm met de leden van de vereniging wordt een proefkostuum gemaakt. Nadien gaan vooral de vrouwelijke leden aan de slag om de kostuums te maken. Een praalwagen en een kostuum zijn echter niet voldoende voor de uitwerking van het thema: er hoort ook een eigen carnavalsliedje en een passende choreografie bij. Tijdens de stoet komt alles samen: de carnavalsvereniging gaat met muziek, dans, kostuums en praalwagen de straat op en geniet van de grote publieke belangstelling. Een moment om kippenvel van te krijgen.
Voil Jeanet (2018)
Op dinsdag van Aalst Carnaval zetten de Voil Jeanetten de stad op stelten. Maar wat is nu een ‘typische’ Voil Jeanet? En waar ligt de oorsprong van de Voil Jeanet?
Aan het einde van de 19e eeuw was de Voil Jeanet geen uitsluitend Aalsters fenomeen. Ook in andere steden, zoals Antwerpen of Gent, liepen er tijdens Carnavalsvieringen ‘vuile jeanetten’ rond. De oorsprong hiervan wordt meestal gezocht in de gebrekkige financiële situatie van de arbeiders. Geld voor een mooi verkleedkostuum was er niet, dus staken de mannen zich in de oude, versleten kledij van hun vrouwen en deden de vrouwen hetzelfde met de kledij van hun mannen. Een andere verklaring is het omkeren van de gangbare normen tijdens Carnaval. Man wordt vrouw, vrouw wordt man.
In andere steden verdween de Voil Jeanet uit het carnavalsbeeld en ook in Aalst was deze traditie bedreigd. In de jaren 1970 waren er amper nog Voil Jeanetten te bespeuren op de Aalsterse straten, maar in de jaren 1980 kon de traditie op meer interesse rekenen. Zo werd in 1988 Aalst Carnaval opgedragen aan de Voil Jeanet. Sindsdien zijn er meer en meer deelnemers aan de stoet van de Voil Jeanetten en kunnen we spreken van een ware revival. Anderzijds is er ook bezorgdheid over het behoud van de ‘traditionele’ Voil Jeanet.
Dat er meer bij komt kijken dan een man die zich als vrouw verkleedt, bewijzen de talloze attributen van de Voil Jeanet, van lampenkap tot kinderkoets, van valies tot vogelkooi met haring, van korset tot bontmantel. De Voil Jeanet is niet enkel vuil omdat de kledij ‘slordig’ is, maar ook omwille van het vuile taalgebruik en het traditionele verwijten. Voil Jeanetten bestaan in allerlei vormen, soorten en maten. Een ding hebben ze allemaal gemeenschappelijk: de lach, de satire, de spot.
Losse Groepen – het peper en zout van de Carnavalsstoet (2017)
In de Aalsterse Carnavalsstoet lopen tal van verschillende groepen mee. De “vaste” groepen zijn ingedeeld in drie categorieën volgens grootte, namelijk kleine groepen, middelgrote groepen en grote groepen. Deze Carnavalsverenigingen hebben meestal veel leden en werken lang aan de uitwerking van hun thema door het bouwen van grote praalwagens, het maken van schitterende kostuums, het oefenen van danspassen en het opnemen van eigen Carnavalsliedjes.
Tussen deze vaste groepen lopen in de stoet ook nog de losse groepen, vaak met slechts enkele Carnavalisten, soms met een man of tien. De meeste van deze losse groepen starten pas enkele weken voor Carnaval met hun voorbereidingen. Hierdoor kunnen ze vaak brandend actueel zijn. Het thema wordt meestal heel ludiek uitgewerkt. Waar een vaste groep kan vergeleken worden met het hoofdgerecht, zijn de losse groepen het peper en zout van de stoet: vol satire, spot en pit brengen de losse groepen de stoet op smaak.
De Aalsterse Gilles (2016)
De Aalsterse Gilles gaan tijdens de zondagsstoet voorop. Hoor je het gekletter van de klompen, dan weet je dat de stoet in aantocht is. Met hun herkenbare kostuums en gigantische hoeden met pluimen trekken de Gilles door de straten en gooien ze appelsienen naar het publiek. Op Carnavalsmaandag zijn de Gilles ook van de partij. De traditionele bezemdans op Carnavalsmaandag moet de boze geesten verjagen en zorgen voor een goede oogst.
De eerste keer dat er in Aalst Gilles uitgingen was in de 1927, toen de Carnavalsgroep ‘De Slecht Gekleede’ als Ajuingilles in de stoet liep. Er werd toen met ajuinen naar het publiek gegooid en ook het hoofddeksel was in de vorm van een ajuin. In die periode gingen de leden van de carnavalsvereniging ‘Door Eendracht Veel Vermaak’ ook verkleed als Gilles, maar zij baseerden zich op de Gilles uit Binche. In 1930 doopten zij zichzelf om tot ‘De Ware Gilles’ en liepen de stoet mee tot 1971. Dan zag een nieuwe gillesvereniging het licht: de ‘Aalsterse Gilles’. Hen zien we vandaag nog altijd aan het werk.
De ‘Aalsterse Gilles’ maken hun kostuums volledig in eigen beheer, wat een enorm werk is. Het kostuum wordt gemaakt van linnen, waarop vilten figuren worden genaaid. Zo zijn er wel 80 vilten bloemetjes te zien op één kostuum, die symbool staan voor Aalst als bloemenstad. Op de broek staan er 12 leeuwen. De keizerlijke kroontjes verwijzen naar de ‘Keizerlijke Stede’ en verder sieren ook het schild van Iwein, het standbeeld van Dirk Martens, het Belfort en het wapenschild van de stad de kostuums. De typische hoed met dansende pluimen weegt 5 kg, een enorm gewicht om de hele stoet mee uit te lopen.
Dankzij de kostuums, de hoeden, de bezemdans, de traditie van het appelsienen gooien… behoren de Aalsterse Gilles tot een vast onderdeel van de carnavalsstoet. Maar zo maken ze ook deel uit van het immateriële erfgoed van Aalst Carnaval.